In Nederland wordt aanbevolen om 1,5 liter water per dag te drinken. Dat is inmiddels algemeen bekend. Maar in de Verenigde Staten is het advies heel anders. De autoriteiten raden vrouwen aan om tussen 1,6 en 2 liter te drinken en mannen tussen… 2 en 3 liter!
Maar zowel aan deze kant van de Atlantische Oceaan als aan de andere kant hebben talrijke onderzoeken aangetoond dat het voor sommigen moeilijk is om deze aanbevelingen op te volgen. Toch zorgt voldoende drinken ervoor dat het vochtverlies wordt gecompenseerd, dat de nieren normaal functioneren en dat ons lichaam zijn temperatuur kan reguleren.
Voordelen voor het hart en de bloedvaten
Volgens onderzoekers van de National Institutes of Health in de Verenigde Staten zou een goede hydratatie ook gunstig zijn voor de gezondheid van het hart en de bloedvaten. “Het kan veranderingen in het hart die uiteindelijk leiden tot hartfalen voorkomen of in ieder geval vertragen”, leggen ze uit.

De natriumspiegel in het bloed is een nauwkeurige maatstaf voor de hydratatietoestand: wanneer we minder drinken, stijgt de natriumconcentratie. “Het lichaam probeert dan water vast te houden door processen te activeren die bekend staan om hun bijdrage aan de ontwikkeling van hartfalen”, herinneren de auteurs. Zij hebben daarom onderzocht of de serum-natriumconcentratie op volwassen leeftijd een voorspellende factor kan zijn voor de ontwikkeling van hartfalen 25 jaar later.
Ze waren ook geïnteresseerd in een mogelijk verband tussen hydratatie en verdikking van de wanden van de belangrijkste pompkamer van het hart (de linkerventrikel) – linkerventrikelhypertrofie genoemd – wat een voorloper is van de diagnose hartfalen.
Bij het analyseren van de dossiers van bijna 16.000 volwassenen constateerden ze dat een hogere serumnatriumconcentratie op veertigjarige leeftijd geassocieerd was met zowel hartfalen als linkerventrikelhypertrofie 25 jaar later.

Volgens dr. Natalia Dmitrieva, hoofdauteur van dit onderzoek, “wijzen de resultaten erop dat een goede hydratatie gedurende het hele leven het risico op het ontwikkelen van linkerventrikelhypertrofie en hartfalen kan verminderen”.
Ten slotte constateerden de onderzoekers dat de risico’s toenamen wanneer het natriumgehalte in het bloed (d.w.z. de natriumconcentratie in het bloed) halverwege het leven hoger was dan 142 mmol/l. “Dit natriumgehalte wordt in de laboratoriumtestresultaten niet als abnormaal aangemerkt”, concluderen ze. “Maar het zou door artsen kunnen worden gebruikt bij regelmatige lichamelijke onderzoeken om personen te identificeren bij wie de gebruikelijke vochtinname opnieuw moet worden beoordeeld.”