Duizenden meters onder het oppervlak van de Stille Oceaan heeft een grootschalig wetenschappelijk onderzoek een groot aantal nog onbekende soorten aan het licht gebracht. Deze expeditie werd mogelijk gemaakt door de groeiende belangstelling voor de exploitatie van de zeebodem, waarvan de werkelijke impact nu pas begint te worden gekwantificeerd en nog voor enkele verrassingen zorgt.
De wereldwijde vraag naar kritieke metalen blijft stijgen, waardoor verschillende landen overwegen om deze op de bodem van de oceanen te gaan delven. In deze context hebben internationale onderzoekers een van de grootste observatiecampagnes ooit uitgevoerd in de diepzee van de Stille Oceaan, tussen Mexico en Hawaï, in het Clarion-Clipperton-gebied.
Het project, gepubliceerd in Nature Ecology and Evolution en uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Internationale Autoriteit voor de zeebodem (AIFM), nam 160 dagen op zee en vijf jaar werk in beslag. Het doel: een inventarisatie maken van de lokale biodiversiteit en de impact van de eerste mijnbouwproeven meten.

Op 4000 meter diepte, in een omgeving zonder licht en met een extreem laag gehalte aan voedingsstoffen, hebben wetenschappers 4350 organismen van meer dan 0,3 mm verzameld. Ze hebben 788 soorten geïdentificeerd, voornamelijk polychaete wormen, schaaldieren en weekdieren. Een verbazingwekkend aantal als je bedenkt dat een monster van de diepe zeebodem slechts ongeveer 200 exemplaren bevat, maar evenveel verschillende soorten, wat wijst op een nog onbekende biodiversiteit.
Een reële impact van de mijnbouw, maar minder ernstig dan gevreesd
Proeven met mijnbouwmachines laten zichtbare sporen achter in het sediment. Het onderzoek toont aan dat het aantal dieren met 37% is afgenomen en de diversiteit van de soorten met 32%. Dit zijn aanzienlijke gevolgen, maar ze zijn minder ernstig dan in de meest pessimistische scenario’s werd voorspeld.
Volgens bioloog Thomas Dahlgren van de Universiteit van Göteborg waren de meeste ontdekte soorten volledig nieuw voor de wetenschap. DNA-analyses bleken cruciaal om deze biodiversiteit te begrijpen en om te anticiperen op mogelijke verliezen als gevolg van toekomstige industriële exploitatie.

Mysterieuze ecosystemen en nog moeilijk te voorspellen risico’s
De onderzoekers hebben ook vastgesteld dat bentische gemeenschappen in de loop van de tijd op natuurlijke wijze evolueren, waarschijnlijk afhankelijk van de hoeveelheid organisch materiaal die de bodem bereikt. Maar de precieze verspreiding van de soorten in de immense Stille Oceaan blijft grotendeels onbekend.
Voor Adrian Glover, hoofdauteur van de studie en onderzoeker aan het Natural History Museum in Londen, is het nu prioriteit om meer inzicht te krijgen in de biodiversiteit in de 30% van het Clarion-Clipperton-gebied dat onder bescherming staat. “We weten bijna niets over de fauna en flora in deze gebieden. Het is essentieel geworden om de risico’s van het verlies van soorten te beoordelen voordat er beslissingen worden genomen over mijnbouwactiviteiten. ”