Voorwerpen die zijn geborgen uit het galjoen San José wakkeren historische, wetenschappelijke en diplomatieke discussies aan over het meest begeerde gezonken schip in het Caribisch gebied.
De Colombiaanse regering heeft deze week bekendgemaakt dat de eerste voorwerpen zijn geborgen uit het legendarische Spaanse galjoen San José, dat in 1708 bij Cartagena is gezonken. De operatie, geleid door experts en onder toezicht van de president van het land, Gustavo Petro, heeft geleid tot de berging van een bronzen kanon, drie macuquina-munten en een porseleinen beker uit de diepten van de Caribische Zee.
Het schip, dat onder schatzoekers bekend staat als de “Heilige Graal van de scheepswrakken”, vertrok vanuit Sevilla, Spanje, met bestemming Amerika, geladen met goud, juwelen en diverse goederen. De lading zou naar schatting meer dan 20 miljard Amerikaanse dollar waard kunnen zijn.
Artefacten die uit het galjoen San José zijn geborgen, wakkeren historische, wetenschappelijke en diplomatieke discussies aan over het meest begeerde gezonken schip in het Caribisch gebied.
Hoewel sommige deskundigen suggereren dat dit bedrag overdreven is, blijft de mythe rond het schip in de collectieve verbeelding voortleven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Colombiaanse regering de exacte locatie geheim houdt, onder verwijzing naar redenen van nationale veiligheid.

Archeologisch erfgoed van zeer hoge waarde
Zoals de New York Times benadrukte, is de Colombiaanse regering, gesteund door de culturele autoriteiten, van mening dat het rif van San José als onderwaterhistorisch erfgoed moet worden beschouwd. “We moeten ophouden het als een schat te beschouwen. Het is geen schat in de zin van de 19e eeuw”, verklaarde Juan David Correa, toenmalig minister van Cultuur, in 2023 aan de krant. Volgens hem moet de focus liggen op het wetenschappelijk behoud van het materiaal, niet op de commerciële exploitatie ervan.
De huidige expeditie, die in 2024 werd goedgekeurd, heeft een strikt onderzoekskarakter, zoals de regering van Petro aan de krant The Guardian heeft bevestigd. Het wrak ligt op een diepte van ongeveer 600 meter en onderwaterbeelden tonen tientallen kanonnen en honderden blauw-witte porseleinen bekers, mogelijk uit de Qing-dynastie; de herkomst van de geborgen beker is nog niet bevestigd.
De nieuwe voorwerpen zullen een lang conserveringsproces in het laboratorium ondergaan en vervolgens door onderzoekers worden geëvalueerd. Afhankelijk van de wetenschappelijke resultaten zou een uitgebreidere opgraving van de archeologische vindplaats kunnen worden overwogen.
Opgemerkt moet worden dat de deskundigen verdeeld zijn over de berging van de San José. Velen veroordelen het idee om het schip naar de oppervlakte te halen, omdat de structuur onherstelbare schade zou kunnen oplopen, terwijl anderen beweren dat een gedeeltelijke en zorgvuldig gecontroleerde berging ons inzicht in de maritieme, commerciële en militaire dynamiek van het begin van de 18e eeuw zou kunnen vergroten.

Andere landen zijn bij het geschil betrokken
De San José staat centraal in een van ’s werelds langste en meest complexe juridische geschillen over onderwatererfgoed. Naast Colombia en Spanje, die historische rechten op het schip en zijn inhoud claimen, eisen inheemse gemeenschappen en afstammelingen van slaven hun recht op compensatie op, omdat hun voorouders hebben meegewerkt aan de winning van edelmetalen die het Spaanse rijk hebben voortgestuwd.
Sinds 1981 heeft Colombia ook juridische strijd gevoerd met particuliere zoekgroepen. Het meest emblematische geval is dat van Sea Search Armada, de opvolger van het Amerikaanse bedrijf Glocca Morra, dat beweert het wrak te hebben ontdekt en een deel van de geschatte waarde van de schat, bijna 10 miljard dollar, opeist.