De archeologe die het project leidde, verzekert dat alles “volledig verzegeld was en nooit gemanipuleerd”.
Archeologen die werkzaam zijn in Óbuda, ten noorden van Boedapest, beleefden een van die momenten die zich maar eenmaal in een carrière voordoen: toen ze het deksel van een 1700 jaar lang verzegelde Romeinse sarcofaag openden, troffen ze een intact en verrassend goed bewaard gebleven graf aan. De vondst werd gedaan tijdens een grootschalige opgraving in het voormalige Aquincum, een belangrijke Romeinse nederzetting aan de Donau.
Het stuk, uitgehouwen in kalksteen en nog steeds gesloten met metalen en loden klemmen, was ontsnapt aan de plunderingen die andere graven in het gebied hadden verwoest. Dankzij deze ongeschonden staat konden de onderzoekers het openen alsof er nauwelijks tijd was verstreken. Binnenin wachtte hen het complete skelet van een jonge vrouw, vergezeld van een indrukwekkende verzameling grafvoorwerpen.

Gabriella Fényes, de archeologe die leiding geeft aan de werkzaamheden, benadrukte dat de intactheid van de sarcofaag het tot een uitzonderlijke vondst maakt: “Hij was volledig verzegeld en nooit gemanipuleerd.” De tombe werd gevonden tussen de ruïnes van oude woningen die in de derde eeuw waren verlaten, in een gebied dat later een begraafplaats werd. In de omgeving werden nog acht andere graven en de overblijfselen van een aquaduct gevonden, maar geen van deze vondsten kon tippen aan de rijkdom van deze begraafplaats.
De grafgiften omvatten twee intacte glazen flessen, kleine bronzen beeldjes en maar liefst 140 munten.
Ook werden een benen haarspeld, een stuk barnsteen en fragmenten van stoffen met gouden draden gevonden. Deze voorwerpen, in combinatie met de grootte van de menselijke resten, wijzen erop dat het om een jonge vrouw uit een welgestelde familie ging.
Volgens Fényes zijn de voorwerpen die naast de overledene zijn neergelegd een blijk van de zorg – en de liefde – waarmee ze werd begraven: geschenken om haar te vergezellen op haar reis naar het hiernamaals. De archeologe bekende dat ze “een rilling” voelde toen ze het graf opende en zag met hoeveel toewijding het bijna twee millennia geleden was voorbereid.
De historische context versterkt het belang van de vondst. In de Romeinse tijd maakte deze regio deel uit van de provincie Pannonië, vlakbij de grenslijn die werd verdedigd door een legerkamp. De structuren in het opgegraven gebied zouden hebben behoord tot de burgerlijke nederzetting die eromheen groeide, wat helpt om de jonge vrouw in een relatief welvarende stedelijke omgeving te plaatsen.

De overblijfselen zullen nu door antropologen worden geanalyseerd om haar leeftijd, gezondheidstoestand en mogelijke afkomst te bepalen. Ondertussen blijven de archeologen het interieur van de sarcofaag onderzoeken: onder een laag modder van enkele centimeters zouden nog meer voorwerpen verborgen kunnen liggen, misschien juwelen die nog niet aan het licht zijn gekomen. Voor het team heeft de vondst niet alleen wetenschappelijke waarde: het is ook een ontroerend getuigenis van de menselijke band die zelfs na 1700 jaar nog steeds voortleeft.