In de winter gebruiken veel automobilisten de verwarming in hun auto op een verkeerde manier. Verkeerde instellingen zorgen ervoor dat de ruiten beslaan, het interieur afkoelt en het brandstof- of energieverbruik toeneemt. Met een paar eenvoudige aanpassingen kunt u uw auto sneller opwarmen, uw accu ontzien en het zicht op de weg verbeteren. De juiste instelling van de verwarming in de auto in de winter heeft een directe invloed op de verkeersveiligheid.
Het winterseizoen legt een extra belasting op auto’s en automobilisten. Door de lage temperatuur, vocht in de cabine en het voortdurend krabben van de ruiten werken de verwarming en ventilatie bijna continu. Deze worden echter niet altijd op de juiste manier gebruikt. Fouten bij het gebruik van de verwarming in de auto in de winter kunnen het starten bemoeilijken, het zicht beperken en de bestuurder onnodig vermoeien. Het is goed om te weten hoe u de ventilatie, temperatuur en recirculatie moet instellen, zodat de auto sneller opwarmt en tijdens het rijden droog blijft.
Slechte gewoontes bij het starten van de auto verstoren de werking van de verwarming. Het zijn kleine fouten die gemakkelijk te verhelpen zijn

Veel bestuurders starten de auto met de ventilatie aan, in de verwachting dat het interieur dan sneller opwarmt. Het inschakelen van de ventilator, de verwarming en de ruitenverwarming voordat de motor start, belast de startaccu onnodig. In de winter is deze bijzonder gevoelig, wat in combinatie met lage temperaturen tot complicaties en onnodige storingen kan leiden. Het is het beste om eerst de auto te starten, even te wachten en pas daarna de gewenste verwarmingsinstellingen te activeren. Dit is een eenvoudige manier om de accu te beschermen en een stabiele werking van de elektrische installatie te garanderen.
Het direct instellen van de maximale temperatuur versnelt het opwarmen niet. Redelijke waarden werken effectiever
Een snelle temperatuurstijging direct na het starten lijkt comfortabel, maar het effect is meestal het tegenovergestelde van het beoogde. De motor heeft tijd nodig om de juiste bedrijfstemperatuur te bereiken, daarom levert het volledige vermogen van de verwarming in de eerste minuten van het rijden geen reële voordelen op. Door de temperatuur geleidelijk te verhogen, werkt het verwarmingssysteem stabieler en wordt de warmte gelijkmatig verdeeld. Het interieur wordt zonder plotselinge veranderingen verwarmd en de auto verbruikt niet te veel energie. Dit is vooral belangrijk in het stadsverkeer en op korte afstanden.
De luchtstroom op de voorruit werkt slechts tijdelijk. Tijdens het rijden kunt u de warmte beter naar de voeten leiden
De luchtstroom op de voorruit helpt bij het verwijderen van vocht bij het starten, maar moet niet gedurende de hele rit worden ingesteld. Het is het meest effectief om de warmte naar de voeten te leiden, omdat een dergelijke luchtverdeling het hele interieur gelijkmatig verwarmt. Deze instelling vermindert het temperatuurverschil tussen de voorruit en de cabine en beperkt het opnieuw beslaan van de ruiten. Hierdoor blijft het zicht goed en ervaren de bestuurder en passagiers een stabiel thermisch comfort tijdens het rijden.
Recirculatie helpt slechts kortstondig. Bij beslagen ruiten kan het de situatie zelfs aanzienlijk verslechteren.

De luchtcirculatiefunctie houdt warme lucht in de auto en beperkt de toevoer van koude lucht van buiten. Dit werkt goed aan het begin van de rit, wanneer het interieur nog moet opwarmen. Bij beslagen ruiten verslechtert luchtcirculatie de situatie, omdat het vocht in de cabine vasthoudt en de afvoer ervan vertraagt. Om het interieur sneller te drogen, is een constante toevoer van verse lucht van buiten nodig, bij voorkeur in combinatie met de werking van de airconditioning. Het uitschakelen van de recirculatie stabiliseert het klimaat in de cabine en verbetert het zicht, wat van cruciaal belang is in winterse omstandigheden.